Koningsdag: 17 februari 2010

(Tekst door schepen Jos Peeters voorgelezen bij gelegenheid van koningsdag…) 

Beste voorzitter, bestuursleden, vrienden van de Koninklijke NSB Hove

Het tweede jaar op rij valt mij het genoegen te beurt om hier, ditmaal als schepen, op deze beperkte, bescheiden, maar zinvolle plechtigheid het bestuur van onze gemeente Hove te mogen vertegenwoordigen.

Het is dan ook met graagte en met een goed gevoel dat ik heel even het woord neem.

Vandaag 17 februari, een datum die ik persoonlijk ook nooit kan vergeten omdat het nu eenmaal de geboortedag is van mijn oudste zoon, herdenken we niet enkel de dramatische dood, in nooit opgehelderde omstandigheden, van koning Albert I.

Veel ruimer is dit ook het tijdstip waarop we alle overleden leden van de Koninklijke familie herdenken.

Zoals ik het vorig jaar hier vertelde, wil ik het graag herhalen. Ook koningen en leden van de koninklijke familie zijn boven alles mensen, mensen met kwaliteiten en sterkten. Maar ook met menselijke zwakten. In deze menselijke beperktheden vinden nogal wat  mensen, soms niet zonder aanzien, vandaag al te gemakkelijk argumenten en meestal weinig doordacht en onderbouwd, om met één  simpele beweging, ongenuanceerd, schoon schip te maken en onze monarchie van tafel te vegen.

Misschien moeilijker, maar zeker ook zoveel moediger is het om vandaag, tegen een zekere stroom in, de ontegenzeglijke meerwaarde van ons vorstenhuis voor de samenhorigheid van de bevolking en het blijvend vrijwaren van onze onafhankelijkheid in te zien en voor te staan.

Koningen, uiteindelijk kleine mensen van vlees en bloed net zoals u en ik, kunnen vanuit een eenvoud en bescheidenheid, vanuit een grote integriteit en niet aflatende rechtlijnigheid tot grote uitstraling leiden en meer dan gewoon menselijk respect afdwingen.

Sta me toe dat ik bij deze laatste gedachte heel even koning Boudewijn bijzonder in het licht wil stellen.

Op 31 juli van dit jaar zal het al zeventien jaar geleden zijn – juist: de zeventien van zeventien februari – dat koning Boudewijn in zijn vakantiehuis in Montril in Spanje overleed. Een schokgolf ging over het land. De dagen nadien kwamen tienduizenden landgenoten aan het koninklijk paleis in Brussel samen om hun uitdrukkelijke sympathie te betuigen en een laatste eer te bewijzen. Het mag duidelijk zijn dat de koning op dat moment het symbool van nationale eenheid was, in een land dat zich meer en meer federaliseerde.

Boudewijn kende geen onbezorgd leven. Als kind al werd hij geconfronteerd met het tragisch overlijden van zijn moeder en grootvader.

Boudewijn was amper 20 jaar toen hij op 17 juli 1951 de grondwettelijke eed aflegde. Op 15 december 1960 huwde hij met Dona Fabiola de Mora y Aragon. Ik herinner mij nog levendig hoe ik die dag als zesjarige, bij mijn tante, op de toen nog niet zo ruim verspreide televisie, de plechtigheden mee mocht volgen.

Tijdens zijn koningschap vonden er grote evenementen plaats: de wereldtentoonstelling in 1958, de Congolese onafhankelijkheid op 30 juni 1960 en niet in het minst de evolutie van België naar een federale staat.

Toen hij 25 jaar koning was, in 1976, vroeg hij om de Koning Boudewijnstichting op te richten, een stichting die zich, ook vandaag nog steeds, richt op sociale noden en zich ondermeer bekommert om de strijd tegen armoede, sociale uitsluiting, opvoedings- en milieuproblematieken.

In 1990 liet Koning Boudewijn zich meer dan bijzonder opmerken toen hij om morele redenen zijn handtekening niet wenste te plaatsen onder het wetsontwerp dat abortus legaliseerde. Koning Boudewijn was dan ook een diepgelovig man die in deze, haaks tegen velen in, meer dan consequent, met zijn persoonlijke overtuiging omging.

Ook vandaag leeft in ons land de herinnering aan deze vrome, sobere en innemende koning nog sterk voort.

Vandaag, hier in Hove, bij het gedenken van de overledenen van de Koninklijke familie, is het het gepaste ogenblik om te pleiten voor een samenleving waarin wederzijds begrip en respect, dialoog en samenwerking geen loze woorden zijn. We moeten bereid zijn om elkaar te leren kennen, met wederzijds begrip, wat de eigen achtergrond, wat de eigen cultuur ook moge zijn. Iedereen moet in ons land van basisrechten kunnen genieten, goed wetende dat iedereen zich ook aan de wettelijke verplichtingen moet onderwerpen. In deze context van begrip en verstandhouding hebben we in ons kleine landje geen behoefte aan separatisme, laat staan aan extremisme. Zeker wat dit laatste betreft heeft de geschiedenis, het verleden, ons telkens weer bewezen, hoe verwerpelijk dit gedachtegoed wel is.

Ik kan enkel besluiten met het danken en feliciteren van KNSB Hove, omdat ze er zo nadrukkelijk aan houden, deze gedachten voor iedereen, maar bijzonder ook voor onze Hovese jeugd, levend actueel te houden.

Dank u wel iedereen!

(Jos Peeters, schepen sociale zaken, openbare werken en mobiliteit)